Leven onder bezetting: verhalen uit Jenin en Masafer Yatta  

Het landschap van de Westelijke Jordaanoever is prachtig: heuvels, valleien, olijfgaarden. Op het eerste gezicht oogt alles vredig en normaal. Maar wie beter kijkt, ziet de harde realiteit: hekken, prikkeldraad en muren doorkruisen het gebied. Wegen die elders snelwegen zouden zijn, worden hier abrupt onderbroken door een checkpoint of blokkade. Wat voor mij vertraging betekent, is voor de mensen die hier wonen een dagelijkse strijd. Urenlang omrijden, steeds onzeker of doorgang wordt toegestaan. Het land voelt versnipperd, en daarmee ook de levens die erdoorheen lopen.

Deniz Dönmez, persvoorlichter van CARE Nederland, bezoekt een herdersfamilie in Al Hamma, in de noordelijke Jordaanvallei. Foto: 4K Media/CARE

In de Jordaanvallei: Een herdersfamilie onder druk

In de Jordaanvallei ontmoet ik Ahmad en Samah*, een Palestijns herdersstel dat ons gastvrij verwelkomt tussen hun kippen en maar liefst tweehonderdvijftig schapen. Met trots toont Ahmad de voederbak die hij via CARE Nederland heeft ontvangen. Het lijkt een eenvoudig hulpmiddel, maar voor hem betekent het een enorme verandering: twee uur minder zwaar werk per dag. Tijd die hij nu kan besteden aan Samah en hun drie kinderen. Zijn gezicht straalt wanneer hij over zijn gezin vertelt, vol liefde en trots.

Ahmad laat een nieuwe voederbak zien aan medewerkers van CARE op zijn boerderij in Al Hamma. Foto: 4K Media/CARE

Maar daarna vertelt hij hoe kolonisten hen steeds vaker lastigvallen: ze verschijnen bij hun land, jagen hen weg of doden hun dieren. Ahmad kijkt naar de heuvels waar nieuwe nederzettingen oprijzen en zegt: “Ik verwacht het ergste.” Geen boosheid of paniek, maar een soort stille berusting. Later die avond hoor ik dat in dezelfde vallei herders waren aangevallen en dat hun dieren bijna waren gestolen.

Leven tussen hoop en verlies

Verder naar het noorden, in Jenin, is de sfeer levendig en toch even schrijnend. De stad bruist van de markten, verkeer en spelende kinderen, maar overal liggen verborgen littekens van conflict.

Olijfbomen, de bron van inkomsten voor veel Palestijnse boeren, worden vernield. In het vluchtelingenkamp, waar vijftienduizend mensen opeengepakt leven op minder dan een halve vierkante kilometer, zijn de tenten vervangen door betonnen gebouwen die dicht tegen elkaar staan. Daar spreek ik met Sua’d* die negen maanden eerder haar huis verloor, vernietigd door het Israëlische leger. Haar dochter begrijpt nog steeds niet waarom ze niet meer thuis kunnen slapen. “Ik denk nog steeds dat dit tijdelijk is,” zegt ze. Haar stem breekt. Ze vertelt dat ze bijna elke dag huilt. Het raakt me hoe weinig uitzicht er is, en hoe vasthouden aan het idee van ‘tijdelijk’ het enige houvast lijkt te zijn. 

Sua’d, verdreven uit het vluchtelingenkamp van Jenin, staat op het balkon van haar tijdelijke woning in de stad Jenin. Nadat ze haar huis verloor, ontving zij samen met haar familie voedselpakketten van CARE om hen door de moeilijke weken te helpen. Foto: 4K Media/CARE

In Qalandia, een kamp net buiten Ramallah, voel ik diezelfde uitzichtloosheid. Omar, een community officer van UNRWA die ons rondleidt, zegt: “Het voelt als een kooi.” En dat is precies wat ik zie: huizen opgestapeld, straten te vol.

Families bewaren nog altijd de sleutels van de huizen die ze in 1948 kwijtraakten. Sleutels die generaties lang worden doorgegeven, als houvast dat terugkeer ooit mogelijk moet zijn. Ondertussen krijgen veel gezinnen zelfs geen basisvoedsel meer door wereldwijde bezuinigingen op noodhulp: het aantal pakketten is teruggebracht van 1.800 naar 200.

Jongeren lopen het risico zonder aanklacht te worden opgepakt. “Het tast hun waardigheid aan,” zegt Omar, “en het breekt hun vertrouwen in de toekomst.” Hij vertelt ook over zijn zoon, die na een inval ’s avonds niet meer alleen naar buiten durft. 

CARE’s mobiele kliniek in Masafer Yatta

In het zuiden, richting Hebron en Masafer Yatta, voel ik de meeste beklemming. Hoe verder we rijden, hoe droger en leger het landschap, en hoe zichtbaarder de nederzettingen en militairen werden.

In Isfey al-Fauqa parkeert de mobiele kliniek van een partner van CARE naast een stenen kamer van een paar vierkante meter. Binnen twintig minuten zit de hele ruimte vol vrouwen en kinderen die wachten op zorg. Buiten spreek ik een oude herder. Hij vertelt hoe kolonisten diezelfde ochtend nog waren verschenen om hem onder druk te zetten om te vertrekken. Hij brengt het zonder ophef, alsof zulke dreigementen inmiddels deel waren geworden van de dagelijkse routine. Juist die gelatenheid maakt indruk op me: hoe gevaar en onzekerheid zo gewoon kunnen worden dat er nauwelijks nog woorden aan worden vuilgemaakt. 

In de kliniekkamer van het dorp Isfey Al-Fauqa, Masafer Yatta, op de Westelijke Jordaanoever. Het mobiele kliniekteam van PMRS kwam langs om de gemeenschap basiszorg te bieden. Foto: 4K Media/CARE

En dan Noura*, zeventien jaar, die me meeneemt in een deel van haar leven. Bij het raam van haar woonkamer wijst ze naar een stapel stenen, tweehonderd meter verderop: de resten van haar oude school. Ze vertelt dat ze nu uren onderweg is naar een school verder weg. “Onderweg kom ik regelmatig kolonisten en militairen tegen die me tegenhouden. Ik ben elke ochtend bang.” Haar stem klinkt zacht, maar haar blik is vastberaden. Ze wil leren en naar school voor haar toekomst. Ondanks de angst, ondanks de vernederingen, ondanks alles. 

Noura, 17 jaar, loopt door haar dorp Isfey Al-Fauqa in Masafer Yatta, op de Westelijke Jordaanoever. Foto: 4K Media/CARE

Wat mij het meest bijblijft op de Westelijke Jordaanoever zijn niet de cijfers of statistieken, hoe schrijnend die ook zijn. Het zijn de kleine details, de gezichten en de stemmen die blijven hangen. De sleutels in Qalandia, die symbool staan voor een wellicht valse hoop. De stralende glimlach van Ahmad wanneer hij over zijn gezin vertelt. De wanhoop van Sua’d in Jenin. De gelaten woorden van een herder in Masafer Yatta. De angst én vastberadenheid in Noura’s stem.

De Westelijke Jordaanoever voelt als een plek waar het gewone leven voortdurend wordt onderbroken. Alles is wankel en onzeker, van toegang tot land tot de dagelijkse dreiging van geweld door kolonisten.

Toch zag ik overal een ongelooflijke veerkracht: de weigering om de toekomst volledig uit handen te geven en de hoop te verliezen. Misschien is dat wel het meest indrukwekkende: dat waardigheid hier geen vanzelfsprekendheid is, maar een vorm van verzet.

*Namen zijn aangepast i.v.m. veiligheidsredenen