Het belang van het historische besluit tot een klimaatschadefonds tijdens COP27

De verwachtingen waren hooggespannen voor de VN-klimaattop COP27 in Sharm-el-Sheikh, Egypte. Nadat ontwikkelingslanden en maatschappelijke organisaties al 30 jaar lang opriepen tot het compenseren van landen die verwoest worden door klimaatverandering, stond de financiering van klimaatschade voor het eerst op de agenda van de COP. Gedurende de twee onderhandelingsweken bleven ontwikkelingslanden zij aan zij staan. Met resultaat: rijke landen stemden in het laatste weekend van de COP in met de oprichting van een klimaatschadefonds, gericht op kwetsbare landen. Een belangrijke stap voor het herstel van vertrouwen in de klimaatonderhandelingen en -rechtvaardigheid.

Foto: John Hewat/CARE

De landen die het minst aan klimaatverandering bijdragen, krijgen helaas de zwaarste klappen te verduren. Het rapport ‘The cost of delay’ van The Loss & Damage Collaboration (in samenwerking met o.a. CARE) laat zien dat sinds de oproep van kwetsbare landen voor compensatie van klimaatschade 30 jaar geleden, er wereldwijd 176 gevallen van extreem weer zijn gerapporteerd. Maar liefst 79 procent van de sterfgevallen en 97 procent van het aantal mensen dat wordt geraakt door extreme weersomstandigheden bevindt zich in ontwikkelingslanden. Zonder adequate financiering kunnen mensen hun leven niet opnieuw en klimaatbestendig opbouwen, waardoor de kloof tussen arm en rijk blijft groeien.

Rijke landen, die historisch gezien de grootste veroorzakers van klimaatverandering zijn, gingen het gesprek over compensatie van klimaatschade in ontwikkelingslanden altijd uit de weg. Dat veranderde het afgelopen jaar. Klimaatrampen zoals de droogte in de Hoorn van Afrika en desastreuze overstromingen in Pakistan waren dagelijks in het nieuws. Een concreet gesprek over het adresseren van de schade en het verlies als gevolg van deze klimaatrampen kon daarmee niet uitblijven tijdens COP27.

Klimaatrechtvaardigheid en aansprakelijkheid

Compensatie van klimaatschade gaat over de morele verplichting en reparatiekosten van een historische verantwoordelijkheid van rijke vervuilende landen voor klimaatverandering. Deze landen zijn niet alleen om financiële redenen terughoudend geweest in het toezeggen van compensatie van klimaatschade, maar ook om te voorkomen aansprakelijk te worden gehouden voor klimaatschade in kwetsbare landen. Dit heeft de afgelopen jaren tot een impasse geleid in de gesprekken hierover, waardoor de noodzaak tot financiering van klimaatschade alleen maar is gegroeid.

De klimaatrechtzaken die wereldwijd worden gevoerd, zoals die van Urgenda hier in Nederland, laten zien dat landen nu al juridisch aansprakelijk kunnen worden gehouden voor een gebrek aan klimaatactie. Het maken van concrete afspraken voor het financieren van klimaatschade zou dit in de toekomst juist kunnen voorkomen. Toch werd het uit de weg gaan van aansprakelijkheid al tijdens het begin van de klimaattop duidelijk: bij het aannemen van het agenda-item over de financiering van klimaatschade werd een voetnoot opgenomen die verantwoordelijkheid voor klimaatschade uitsluit, en daarmee ook de mogelijkheid tot aansprakelijkheid.

Deze voetnoot leidde echter wel tot een doorbraak in de klimaatonderhandelingen, met de oprichting van een klimaatschadefonds voor kwetsbare landen tot gevolg. Wel is er nog veel onzekerheid, want de details van het fonds moeten komend jaar nog worden uitgewerkt. Voor wie is het fonds? Wie betaalt er mee? Hoeveel geld komt er in het fonds? En zijn dit alleen giften, of ook leningen? Ondanks dat er nog veel vragen zijn, is het besluit op zich een belangrijke stap voor het herstel van vertrouwen van klimaatkwetsbare landen in de internationale klimaatonderhandelingen. De roep van deze landen om klimaatrechtvaardigheid is eindelijk gehoord.

Fot0: Georgina Goodwin/CARE

Financiële toezeggingen voor klimaatschade

Tijdens de klimaattop werden al een aantal vrijwillige toezeggingen gedaan door rijke landen voor financiering van klimaatschade, maar nog niet voor het klimaatschadefonds dat pas aan het eind van de top is afgesproken. Frans Timmermans maakte bekend dat ook de EU 60 miljoen euro mobiliseert voor klimaatschade. “Laten we verlies en schade nú gaan financieren, via bestaande structuren”, zei Timmermans. Het lijkt er echter op dat dit geen nieuw en additioneel geld is, maar onderdeel is van eerder toegezegde klimaatgelden.

Het is cruciaal dat het geld voor het klimaatschadefonds juist bovenop de bestaande inzet voor het reduceren van CO2-uitstoot (mitigatie) en aanpassing aan klimaatverandering (adaptatie) komt. Ook hiervoor mobiliseren rijke landen namelijk nog steeds veel minder geld dan afgesproken. Het fonds moet bovendien bestaan uit giften en niet uit leningen, om zo de schuldenlast van veel kwetsbare landen niet verder te vergroten.

Geld voor klimaatschade zou niet mogen worden gezien als solidaire hulp van rijke landen, maar onderdeel moeten zijn van de verplichte internationale afspraken om klimaatverandering aan te pakken. Het mag dan ook absoluut niet worden betaald uit begrotingen voor ontwikkelingssamenwerking van rijke landen. Dat zou een sigaar uit eigen doos zijn voor de allerarmsten.

Langzame gevolgen van klimaatverandering en niet-economische schade

Verder is het belangrijk dat dit fonds de langzame gevolgen van klimaatverandering (zoals het verdwijnen van eilanden in zee) en niet-economische schade (zoals het verlies van cultuur) dekt. Huidige financiële systemen voor bijvoorbeeld humanitaire actie en klimaatadaptatie bieden die mogelijkheid namelijk niet. Zo is humanitaire hulp meestal van korte duur en biedt het geen ruimte om veranderingen die zich langzaam voordoen aan te pakken.

Overheden hebben komend jaar om tot concrete afspraken voor het klimaatschadefonds te komen. Kwetsbare landen kunnen niet langer wachten. Als klimaatschade niet effectief wordt geadresseerd, zullen humanitaire behoeften toenemen en de vrede en stabiliteit in getroffen landen in gevaar komen. Voor kwetsbare landen is de klimaatcrisis een kwestie van leven of dood.