Oproep aan minister Schreinemacher: maak Nederlandse humanitaire hulp inclusiever

Morgen, donderdag 11 mei, staat het debat over humanitaire hulp en diplomatie op de agenda van de Tweede Kamer. Over dit onderwerp stuurde minister Schreinemacher in februari van dit jaar een brief naar de Kamer. Het ontbreekt in deze brief echter aan duidelijkheid over hoe het ministerie inclusieve en gelokaliseerde humanitaire hulpverlening wil realiseren.

Salama met twee kinderen in rolstoel
Salama uit Rwanda heeft sinds haar negende moeite met lopen als gevolg van een aandoening aan haar been. Als geen ander kent zij de beperkingen en problemen die dit met zich meebrengt. Foto: Peter Caton

Waarom moet humanitaire hulp inclusief en gelokaliseerd zijn?

CARE maakt zich hard voor gelijke toegang tot humanitaire hulp voor iedereen. Maar we zien onder meer dat vrouwen en meisjes, LHBTIQ+-personen en mensen met een beperking, vaak worden uitgesloten van besluitvorming over hulpverlening. Terwijl zij zich in crisissituaties juist in de meest kwetsbare posities bevinden.

Wanneer deze groepen gelijkwaardige zeggenschap hebben over hulpverlening, is deze hulp beter aangepast aan lokale omstandigheden en beantwoordt het hun specifieke behoeften. Bovendien draagt dit bij aan versterking van hun positie in de samenleving.

Ook eigen evaluaties van het ministerie van Buitenlandse Zaken, over humanitaire hulp en het nieuwe feministische buitenlandbeleid, wijzen op de noodzaak om de humanitaire hulpverlening en diplomatie van het ministerie inclusiever te maken.

Uit de Kamerbrief blijkt dat de minister de inclusie-agenda vooral bij multilaterale organisaties legt, terwijl uit onderzoek en eerdergenoemde evaluaties juist blijkt dat zij niet sterk zijn in inclusie. Bijvoorbeeld de pooled funds van OCHA, de humanitaire hulporganisatie van de VN; bij deze fondsen mist een gender lens en slechts 9 procent van de financiering is naar vrouwenorganisaties gegaan.

Daarbij zijn deze multilaterale organisaties slechts beperkt bij te sturen in hun besluitvorming over de besteding van hun budgetten. Nederlandse hulporganisaties en lokale partners bouwen juist wel expertise op over benaderingen voor inclusieve hulp, en ook de evaluaties wijzen op de grotere effectiviteit van de Nederlandse organisaties die partners zijn van het ministerie.

Oproep van CARE Nederland aan leden van de Tweede Kamer

CARE Nederland vraagt Kamerleden om minister Schreinemacher de volgende vragen te stellen:

  • Op welke manier gaat de minister gender responsieve, en waar mogelijk gender transformatieve, humanitaire programmering verder versterken?
  • Welke specifieke inspanningen gaat de minister doen voor inclusieve en gelokaliseerde humanitaire hulp, om de stem van groepen die zich in de meest kwetsbare posities bevinden en die vaak worden buitengesloten, te versterken en om hen te bereiken met geëigende hulp?
  • Hoe groot is het deel van het budget voor humanitaire hulp dat aan deze inspanningen wordt toegekend?
  • Kan de minister aangeven waarom een groot deel van de inclusie agenda en middelen bij multilaterale organisaties wordt gelegd, terwijl is gebleken dat de effectiviteit en stuurbaarheid op het terrein van inclusie bij die organisaties beperkt is?